In dit artikel onderzoekt Andreas Roaldsnes waarom beleidsmaatregelen om cultuurparticipatie bij kinderen te verhogen, vaak falen. Roaldsnes analyseert drie specifieke culturele beleidsinitiatieven in Bergen, Noorwegen, om te begrijpen hoe klassenverschillen in cognitie (het vermogen om cultuur waar te nemen of op te merken) bijdragen aan ongelijkheden in culturele participatie. Hij onderzoekt dit aan de hand van paneldata van ouders en kinderen (N = 4754), verzameld op twee tijdstippen (2019-2021). Deze dataset bevat informatie over culturele participatie binnen gezinnen, sociaaleconomische gegevens, en blootstelling aan cultuur door zowel privé-invloeden (zoals het gezin) als publiek beleid.
Kernbevindingen:
Klassencognitie en culturele participatie: Het onderzoek wijst uit dat culturele participatie sterk beïnvloed wordt door het sociale milieu van kinderen. Kinderen uit gezinnen met een hoge culturele affiniteit nemen actiever deel aan culturele activiteiten, terwijl kinderen uit gezinnen zonder deze affiniteit minder geneigd zijn om cultuur waar te nemen en op te nemen. Hierdoor ontstaat een “Mattheus-effect” waarbij “zij die al hebben, meer krijgen”
Beleidsinitiatieven: Drie initiatieven worden onder de loep genomen:
- Den Kulturelle Skolesekken (DKS – De culturele rugzak): Dit nationale programma biedt alle basisschoolleerlingen toegang tot professionele kunst en cultuur, maar bereikt vooral de kinderen te die al cultuurgericht zijn, wat bijdraagt aan ongelijkheid. Het doet dit op drie manieren. Ten eerste worden degenen die al goed bekend zijn met kunst en cultuur, ook meer blootgesteld in het publieke culturele beleidsinitiatief (Mattheus-effect). Ten tweede vindt de blootstelling aan kunst in gezinnen met veel cultureel kapitaal op jongere leeftijd plaats dan het DKS-aanbod, wat een betere ontvankelijkheid voor kunstblootstelling op school kan bevorderen. Ten derde wordt DKS waargenomen en besproken in huishoudens met veel cultureel kapitaal, wat de waardering versterkt.
- Aktivitetskortet (activiteitskaart): Een kaart die gratis toegang geeft tot culturele en sportactiviteiten voor gezinnen met een laag inkomen. Het effect op theaterbezoek was echter beperkt, wat suggereert dat financiële drempels slechts een deel van het probleem zijn.
- Informatiecampagne: Een experiment met het versturen van informatie over culturele activiteiten aan ouders liet zien dat enkel degenen met een hogere culturele affiniteit deze informatie waarnemen en benutten, terwijl anderen er blind voor blijven.
Cultureler reproductie versus culturele mobiliteit: Het onderzoek suggereert dat cultuur voornamelijk gereproduceerd wordt binnen families (zoals beschreven door Bourdieu), en in veel mindere mate via scholen of gemeenschappelijke initiatieven. Dit wijst erop dat beleidsmakers beperkt zijn in hun mogelijkheden om culturele ongelijkheden effectief te verminderen.
Ongelijke Impact van beleidsmaatregelen: De studie stelt dat hoewel deze culturele beleidsinitiatieven zijn opgezet om participatie te democratiseren, ze vaak juist bijdragen aan het versterken van bestaande ongelijkheden door vooral kinderen uit cultuurgevoelige gezinnen te bereiken.
Roaldsnes concludeert dat effectieve beleidsaanpassingen nodig zijn om werkelijke democratisering van cultuur te realiseren, maar dat dergelijke initiatieven vaak mislukken door fundamentele structurele en cognitieve ongelijkheden binnen de samenleving.
Onderzoekers
Andreas RoaldsnesAffiliaties
Department of Information Science and Media Studies, Universiteit Bergen, NoorwegenReferentie
Andreas Roaldsnes (2024). Blind to culture. How classed cognitionprevents cultural policy initiatives from increasing cultural participation for children,
International Journal of Cultural Policy.